vrijdag 31 juli 2015

Weerwater, Almere in de schijnwerpers

Van Renate Dorrestein heb ik al een hele tijd niets meer gelezen. Onderstaande flaptekst maakt me nieuwsgierig, dus ik haal hem bij de Sprinters van de bibliotheek. Wel opletten, denk ik bij mezelf, want hij moet binnen een week uit. In minder dan 24 uur heb ik het boek gelezen. Ik heb het gevoel dat ik Almere een stuk beter ken en heb bewondering voor de realistische fantasie van de schrijfster.

Flaptekst:
De wereld vergaat. Alleen Almere blijft bestaan.
Van de bevolking zijn nog maar enkele duizenden bewoners over. Op een paar honderd gevangenen na zijn dat allemaal vrouwen.

Het boek beslaat de drie jaar na de komst van de geheimzinnige  mistbank die Almere afsluit van de buitenwereld en een ieder die er doorheen probeert te gaan laat verdwijnen. Vlak ervoor is de schrijfster, Renate Dorrestein zelf, aangekomen in haar huis in ‘De fantasie’, een wijkje in Almere. Ze is aangesteld als stadsschrijver door de wethouder van Cultuur, wat in het echt ook het geval was.
Wat gebeurt er met een samenleving die van het ene op het andere moment afgesneden is van de rest van het land? En ook nog zonder elektriciteit en internet zit? En zonder duidelijke leiding? En met als loerend gevaar de ontsnapte gevangenen? 

In het boek lees je hoe de samenleving zich als het ware weer bij elkaar raapt, profiteert van de natuurlijke omstandigheden van de stad, met veel parken, een stadsboerderij en water. Dit maken we mee door de ogen van de diverse bewoners, die elk hun eigen dilemma hebben om ook nog eens mee te dealen.
Zoals Bianca en Rudi, die als enige een gezin hebben, waarbij Bianca haar man moet delen met talloze andere vrouwen in de stad. Dennis, die zich drie jaar lang verstopt en piekert over het feit dat zijn vader zelfmoord heeft gepleegd. En dan hebben we ook nog Lazaar, Safae, Sydney, Jacob en de schrijfster zelf, die van alle gebeurtenissen nauwkeurig verslag probeert te doen en en passant ook nog in het bestuur van Almere terecht komt.

De start van het verhaal deed me wel steeds denken aan de serie ‘Gone’ van Michael Grant, maar dat is logisch want daar zit een soort koepel om de wereld heen. Hoeveel variatie kan dit thema hebben? Maar al vrij snel na de start werd ik echt het verhaal ingezogen, en zag het allemaal voor me gebeuren. Tijdens het lezen moest ik ook steeds denken aan een van mijn lievelingsboeken: ‘Zomaar een stad door de eeuwen heen’, waarbij je op iedere plaat kunt zien hoe een stad zich ontwikkelt.


Wat ik knap vind in het verhaal dat het niet alleen over gebeurtenissen en dillema's van mensen gaat, maar dat er op een onnadrukkelijke manier nog wat maatschappijkritiek doorheen geweven zit. Een mooi voorbeeld hiervan vind ik de situatie waarin Sidney, een van de  leiders aan Dennis uitlegt waarom in Almere sinds de ramp niemand zelfmoord heeft gepleegd:

‘Het heeft een groot voordeel om in een wereld te leven die niet perfect is: je hoeft zelf ook niet volmaakt te zijn. Hier heeft niemand het gevoel dat hij een loser is als hij ergens geen succes van weet te maken. ....Hier hoef je je niet onmachtig te gapen aan anderen die het wel voor elkaar hebben. Niemand eist hier van je dat je gelukkig bent, of dat je je dromen waarmaakt. De lat ligt lager, dus hoef je je ook niet op te knopen als je faalt of tekort schiet.’

In het verhaal ligt het kwaad steeds op de loer, in de vorm van ‘het kasteel’ waar een deel van de ex-gedetineerden woont. Maar, zoals Safae het voor zichzelf verwoord, ‘het kwaad’ zit ook in onszelf. Hoe daar mee om te gaan?
Als ik het boek uit heb, heb ik het gevoel dat ik Almere iets beter ken, in ieder geval de landschappen en wijken. De stad waar ik nooit kom staat toch iets beter op mijn netvlies en denk, met de schrijfster, dat dit de meest geschikte stad is om te wonen als het einde der tijden komt. Toch maar verhuizen?


woensdag 8 juli 2015

De ijsmakers - Ernest van der Kwast

Ik wilde een luchtig vermakelijk boek en omdat ik me jaren terug rot had gelachen om mama Tandoori van Ernest van der Kwast was ik blij dat ik zijn recentste boek ‘de Ijsmakers’ in de bibliotheek zag liggen. En luchtig en vermakelijk was het. Net zo luchtig als het ijs van Luca, de broer van hoofdpersoon Giovanni maakte in zijn Rotterdamse ijssalon. Alleen de volle romige smaak die echt goed ijs ook heeft, bleef achterwege.

De flaptekst:
Helemaal in het noorden van Italië ligt de vallei van de ijsmakers: een tiental dorpjes dat al generaties lang gespecialiseerd is in het bereiden van ijs. Volgens Giuseppe Talamini is het er zelfs uitgevonden. Zijn familie vertrekt elke lente naar de ijssalon in Rotterdam, in de winter keren ze terug naar de bergen. Maar zijn zoon Giovanni besluit met de traditie te breken. Hij is gegrepen door de poëzie en schopt het tot directeur van een groot poëziefestival. Op een dag doet zijn jongere broer Luca, die niet alleen de ijszaak in Rotterdam heeft gekregen maar ook het mooiste meisje van het dorp, hem een hoogst ongebruikelijk verzoek. Dan komt Giovanni voor de keus te staan nog eenmaal het belang van de familie te dienen of definitief voor zichzelf te kiezen.

Wat het hoogst ongebruikelijke verzoek is dat hierboven beschreven staat voel je als lezer al bladzijden van te voren op je klompen aan. Dat is niet zo erg, de afloop van dit verzoek wordt mooi beschreven. Daartussen krijg je een bombardement van informatie over respectievelijk ijsmaken en poëzie over je heen. De research spat er af, wat ook blijkt uit de verantwoording achterin. Ik krijg het gevoel dat de schrijver werkelijk alle informatie die hij verkregen heeft wilde verwerken in het verhaal, wat voor mij niet helemaal nodig is. Ik vind dit ten koste gaan van de spanning in de verhaallijn. Een voorbeeld hiervan is het hoofdstuk met beschrijvingen van hotelkamers over de gehele wereld, net op het hoogtepunt van de verhaallijn.
Verder maakte het verhaal behoorlijk wat sprongen door de tijd, waar ik op zich wel van hou, maar die vertroebeld werden door de hoeveelheid informatie. Hierdoor kwam bijvoorbeeld de hoofdpersoon uit het begin opeens weer opdagen aan het einde van het verhaal, iemand die ik totaal vergeten was.
Wat wil de schrijver me vertellen?
De dwingende kracht van generaties? Het omgaan met of ontsnappen aan je lotsbestemming, maar dan vanuit ijsmakersperspectief? Waarom poëzie en ijs niet samengaan, terwijl ik juist in de opsomming van de ijsnamen die de broers als kind met elkaar bedachten, pure poëzie hoorde?
De cliffhanger in het een na laatste hoofdstuk biedt even tijd voor fantasie. Ik heb mijn eigen afloop voor de familie bedacht en dat was het dan.


Vermakelijk? Ja. Maar raakt het me? Niet echt. Ook omdat het boek niet helemaal voldeed aan mijn verwachtingen. Mijn favoriete persoon was Beppi, de vader van Giovanni en Luca. Een man die strijd met Chinezen over de herkomst van het ijs, een liefde heeft voor onnodige gereedschappen en meer grappige eigenschappen. Meer van Beppi, dat is wat ik gewild had, dan was mijn verwachting meer uitgekomen.
Maar evengoed: een leuk boek om de zomervakantie mee te starten.

( Tre Cime, beschreven in het boek)