zondag 8 november 2015

Meester Mitraillette Jan Vantoortelboom

Flaptekst:

De Eerste Wereldoorlog, een jonge schoolmeester staat voor het vuurpeloton, als deserteur veroordeeld tot de dood. Waarom is hij gedeserteerd? Wat heeft de jongen Marcus Verschoppen ermee te maken? En zijn moeder? Jan Vantoortelboom laat op onnavolgbare wijze zien hoe schuldgevoelens een leven kunnen ontwrichten.


Hoe kan schuldgevoel je leven veranderen, ontwrichten volgens de flaptekst? Kun je nog wel verder leven en iets van geluk tegen komen als je vind dat je schuldig bent aan de dood van je kleine broertje? En als je moeder dat ook vind, en daarom geen contact meer met je heeft? De hoofdpersoon van dit boek leeft verder. Hij gaat werken als schoolmeester in een plattelandsdorp, de baan is door zijn vader geregeld. Heel sporadisch heeft hij contact met zijn vader, met zijn moeder niet.
Als meester is hij een buitenstaander in het dorp, hij gaat niet naar de mis maar besteedt zijn zondagen aan wandelen door de omgeving. 

De hoofdpersoon David intrigeert me. Ik leef met hem mee, maar leer hem niet kennen. Hij moet ongelukkig zijn, maar oogt evenwichtig en sterk. De korte omschrijvingen van zijn nachtmerries geven je als lezer wel een beeld van de dingen waar hij mee worstelt, evenals zijn terugblikken op vroeger. Hij constateert vooral veel, en beschrijft wat hij ziet. Alleen bij het tegemoet treden van zijn leerlingen neemt de hoofdpersoon je soms mee in zijn overwegingen.
Sommige scenes in zijn klaslokaal spraken me erg aan. Bijvoorbeeld de situatie waarin hij zijn leerlingen, jongens uit het zesde leerjaar, twee keer laat mikken op het portret van de Belgische Koning Leopold III. Hij vindt namelijk dat de koning geen goed voorbeeld toont aan zijn volk door de manier waarop hij met de bewoners van de vrijstaat Congo omgaat. De jongens mogen met marbels of pekkels het glas van het portret stuk gooien. Net als dat gelukt is komt de pastoor binnen, die ontzettend boos wordt en het lokaal een ‘goddeloos hol’ noemt. Eerder in het boek heeft de hoofdpersoon ook al tegen de pastoor gezegd wat hij vindt van het geloof, en ook nu zet hij de man uit zijn lokaal. Dit maakt dat ik de meester de held van het boek vind, hij durft zich te onderscheiden ten opzichte van anderen, ongeacht de gevolgen.

( Het is wel leuk, boeken die ik lees zijn vaak op de een of andere manier een logisch vervolg op elkaar. Het vorige boek wat ik las ging over Spinoza. De manier waarop Spinoza God en religie definieerde komt erg overeen met de beschrijvingen van de meester over de Natuur: ‘Zie je die eenzame treurwilg daar midden tussen die twee akkers? Met die lange, hangende takken. Straks weer helemaal fris getooid in groene blaadjes.’ Hij knikte. ‘In die wezens leeft mijn god,’ zei ik. ‘In het kloppende hart van die buizerd, in het stromende sap van die boom’…”.)
Gaandeweg het boek merk je als lezer wat de gevolgen van zijn houding zijn, in combinatie met in mijn ogen ook domme pech en het leven in de verkeerde tijd. Dan is de meester al dood. Dit mag ik verklappen, want als je het boek start lees je het al in het eerste hoofdstuk.

Moet ik het dan nog wel lezen, vraag je je misschien af? Ik zeg JA. Om het prachtige verhaal, het mooie taalgebruik en zeker ook om de mooie natuuromschrijvingen. Je wordt als het ware meegenomen op een van de zondagse wandelingen van de hoofdpersoon. En wat zou ik hem graag moed hebben willen inspreken onderweg. 

vrijdag 31 juli 2015

Weerwater, Almere in de schijnwerpers

Van Renate Dorrestein heb ik al een hele tijd niets meer gelezen. Onderstaande flaptekst maakt me nieuwsgierig, dus ik haal hem bij de Sprinters van de bibliotheek. Wel opletten, denk ik bij mezelf, want hij moet binnen een week uit. In minder dan 24 uur heb ik het boek gelezen. Ik heb het gevoel dat ik Almere een stuk beter ken en heb bewondering voor de realistische fantasie van de schrijfster.

Flaptekst:
De wereld vergaat. Alleen Almere blijft bestaan.
Van de bevolking zijn nog maar enkele duizenden bewoners over. Op een paar honderd gevangenen na zijn dat allemaal vrouwen.

Het boek beslaat de drie jaar na de komst van de geheimzinnige  mistbank die Almere afsluit van de buitenwereld en een ieder die er doorheen probeert te gaan laat verdwijnen. Vlak ervoor is de schrijfster, Renate Dorrestein zelf, aangekomen in haar huis in ‘De fantasie’, een wijkje in Almere. Ze is aangesteld als stadsschrijver door de wethouder van Cultuur, wat in het echt ook het geval was.
Wat gebeurt er met een samenleving die van het ene op het andere moment afgesneden is van de rest van het land? En ook nog zonder elektriciteit en internet zit? En zonder duidelijke leiding? En met als loerend gevaar de ontsnapte gevangenen? 

In het boek lees je hoe de samenleving zich als het ware weer bij elkaar raapt, profiteert van de natuurlijke omstandigheden van de stad, met veel parken, een stadsboerderij en water. Dit maken we mee door de ogen van de diverse bewoners, die elk hun eigen dilemma hebben om ook nog eens mee te dealen.
Zoals Bianca en Rudi, die als enige een gezin hebben, waarbij Bianca haar man moet delen met talloze andere vrouwen in de stad. Dennis, die zich drie jaar lang verstopt en piekert over het feit dat zijn vader zelfmoord heeft gepleegd. En dan hebben we ook nog Lazaar, Safae, Sydney, Jacob en de schrijfster zelf, die van alle gebeurtenissen nauwkeurig verslag probeert te doen en en passant ook nog in het bestuur van Almere terecht komt.

De start van het verhaal deed me wel steeds denken aan de serie ‘Gone’ van Michael Grant, maar dat is logisch want daar zit een soort koepel om de wereld heen. Hoeveel variatie kan dit thema hebben? Maar al vrij snel na de start werd ik echt het verhaal ingezogen, en zag het allemaal voor me gebeuren. Tijdens het lezen moest ik ook steeds denken aan een van mijn lievelingsboeken: ‘Zomaar een stad door de eeuwen heen’, waarbij je op iedere plaat kunt zien hoe een stad zich ontwikkelt.


Wat ik knap vind in het verhaal dat het niet alleen over gebeurtenissen en dillema's van mensen gaat, maar dat er op een onnadrukkelijke manier nog wat maatschappijkritiek doorheen geweven zit. Een mooi voorbeeld hiervan vind ik de situatie waarin Sidney, een van de  leiders aan Dennis uitlegt waarom in Almere sinds de ramp niemand zelfmoord heeft gepleegd:

‘Het heeft een groot voordeel om in een wereld te leven die niet perfect is: je hoeft zelf ook niet volmaakt te zijn. Hier heeft niemand het gevoel dat hij een loser is als hij ergens geen succes van weet te maken. ....Hier hoef je je niet onmachtig te gapen aan anderen die het wel voor elkaar hebben. Niemand eist hier van je dat je gelukkig bent, of dat je je dromen waarmaakt. De lat ligt lager, dus hoef je je ook niet op te knopen als je faalt of tekort schiet.’

In het verhaal ligt het kwaad steeds op de loer, in de vorm van ‘het kasteel’ waar een deel van de ex-gedetineerden woont. Maar, zoals Safae het voor zichzelf verwoord, ‘het kwaad’ zit ook in onszelf. Hoe daar mee om te gaan?
Als ik het boek uit heb, heb ik het gevoel dat ik Almere iets beter ken, in ieder geval de landschappen en wijken. De stad waar ik nooit kom staat toch iets beter op mijn netvlies en denk, met de schrijfster, dat dit de meest geschikte stad is om te wonen als het einde der tijden komt. Toch maar verhuizen?


woensdag 8 juli 2015

De ijsmakers - Ernest van der Kwast

Ik wilde een luchtig vermakelijk boek en omdat ik me jaren terug rot had gelachen om mama Tandoori van Ernest van der Kwast was ik blij dat ik zijn recentste boek ‘de Ijsmakers’ in de bibliotheek zag liggen. En luchtig en vermakelijk was het. Net zo luchtig als het ijs van Luca, de broer van hoofdpersoon Giovanni maakte in zijn Rotterdamse ijssalon. Alleen de volle romige smaak die echt goed ijs ook heeft, bleef achterwege.

De flaptekst:
Helemaal in het noorden van Italië ligt de vallei van de ijsmakers: een tiental dorpjes dat al generaties lang gespecialiseerd is in het bereiden van ijs. Volgens Giuseppe Talamini is het er zelfs uitgevonden. Zijn familie vertrekt elke lente naar de ijssalon in Rotterdam, in de winter keren ze terug naar de bergen. Maar zijn zoon Giovanni besluit met de traditie te breken. Hij is gegrepen door de poëzie en schopt het tot directeur van een groot poëziefestival. Op een dag doet zijn jongere broer Luca, die niet alleen de ijszaak in Rotterdam heeft gekregen maar ook het mooiste meisje van het dorp, hem een hoogst ongebruikelijk verzoek. Dan komt Giovanni voor de keus te staan nog eenmaal het belang van de familie te dienen of definitief voor zichzelf te kiezen.

Wat het hoogst ongebruikelijke verzoek is dat hierboven beschreven staat voel je als lezer al bladzijden van te voren op je klompen aan. Dat is niet zo erg, de afloop van dit verzoek wordt mooi beschreven. Daartussen krijg je een bombardement van informatie over respectievelijk ijsmaken en poëzie over je heen. De research spat er af, wat ook blijkt uit de verantwoording achterin. Ik krijg het gevoel dat de schrijver werkelijk alle informatie die hij verkregen heeft wilde verwerken in het verhaal, wat voor mij niet helemaal nodig is. Ik vind dit ten koste gaan van de spanning in de verhaallijn. Een voorbeeld hiervan is het hoofdstuk met beschrijvingen van hotelkamers over de gehele wereld, net op het hoogtepunt van de verhaallijn.
Verder maakte het verhaal behoorlijk wat sprongen door de tijd, waar ik op zich wel van hou, maar die vertroebeld werden door de hoeveelheid informatie. Hierdoor kwam bijvoorbeeld de hoofdpersoon uit het begin opeens weer opdagen aan het einde van het verhaal, iemand die ik totaal vergeten was.
Wat wil de schrijver me vertellen?
De dwingende kracht van generaties? Het omgaan met of ontsnappen aan je lotsbestemming, maar dan vanuit ijsmakersperspectief? Waarom poëzie en ijs niet samengaan, terwijl ik juist in de opsomming van de ijsnamen die de broers als kind met elkaar bedachten, pure poëzie hoorde?
De cliffhanger in het een na laatste hoofdstuk biedt even tijd voor fantasie. Ik heb mijn eigen afloop voor de familie bedacht en dat was het dan.


Vermakelijk? Ja. Maar raakt het me? Niet echt. Ook omdat het boek niet helemaal voldeed aan mijn verwachtingen. Mijn favoriete persoon was Beppi, de vader van Giovanni en Luca. Een man die strijd met Chinezen over de herkomst van het ijs, een liefde heeft voor onnodige gereedschappen en meer grappige eigenschappen. Meer van Beppi, dat is wat ik gewild had, dan was mijn verwachting meer uitgekomen.
Maar evengoed: een leuk boek om de zomervakantie mee te starten.

( Tre Cime, beschreven in het boek)

zaterdag 20 juni 2015

Het hout, Jeroen Brouwers




Ik heb zo genoten van dit boek, ook al vertelt het over vreselijke zaken, dat ik niet weet wat of hoe ik hier zelf over zal schrijven. Toen ik het uit had, heeft het nog een tijd in mijn hoofd rondgespookt en heb ik met mijn partner die het ook heeft gelezen gefantaseerd over de verfilming. Het boek is namelijk zo beeldend geschreven dat ik het klooster waarin Bonaventura ( geboren als Eldert Haman) voor me zie, compleet met betegelde gangen, donkerbruine waas en grote heiligenbeelden die behangen worden met paarse doeken.
Een van de flapteksten rept over: “een suspense met Hitchcockallures....een hellevaart die weken door het hoofd van de lezer spookt.”
Ik had het niet mooier kunnen zeggen, en laat het hier dus maar bij. Het volgende boek van deze schrijver heb ik al uit de bieb gehaald.

zondag 31 mei 2015

Inzoemen op een geheim, of helikopterview over een periode?


Wat bevalt me beter? Een roman waarop ingezoomd wordt op een geheime boodschap ontvangen in een korte periode op verschillende plekken in Europa? Of een chronologisch overzicht van een familie uit Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog, beschreven vanuit het gezichtspunt van Katja, de oudste dochter van een kruideniersfamilie? Ik weet het niet zo goed.
Ik las:
‘Bericht uit Berlijn’ van Otto de Kat  en meteen daarna ‘De lege stad’ van Simone van der Vlugt. Dit had geen vooropgesteld plan. Het eerste boek nam ik mee uit de bibliotheek vanwege de naam Berlijn in de titel. Het tweede boek heeft mijn moeder een hele nacht wakker gehouden, wat mij altijd reden geeft om het betreffende boek te lezen.


In het boek van Otto de Kat krijgt de Nederlandse diplomaat Oscar Verschuur een geheime boodschap over de inval in Rusland, die hij door wil geven aan de geallieerden. Hij denkt hier lang over na en onderneemt vervolgens een reis naar Londen om het geheim aan de assistent van Churchill te vertellen. Uiteindelijk doet hij het niet omdat hij bang is dat de herkomst van de boodschap naar zijn dochter Eva te herleiden is. Door deze beslissing krijgt hij te maken met zijn eigen geweten en met de mening van de twee vrouwen in zijn leven. Wat offer je op? Een arrestatie of gevangenschap of erger voor je dochter? Tegenover het leven van miljoenen naamloze Russen? Vanuit diverse perspectieven wordt deze vraag behandeld.
Een soortgelijk dilemma komt Katja uit het boek ‘De lege stad’ tegen. Verraad ze Bas, de Joodse baby van haar vriendin en houdt ze daarmee haar broers en zussen uit de handen van de Duitsers? Of niet?
Gelukkig heeft Katja een uitweg, namelijk haar vriendschap met Max, een Duitse Unterstormführer. Hij redt haar gedurende de oorlog uit een aantal benarde situaties. Ze heeft, op aanraden van haar man, vriendschap met hem gesloten en krijgt gaandeweg het boek ook diepere gevoelens voor hem.
Waar Otto Verschuur zijn zetten overdenkt als een schaker en uiteindelijk besluit niets te doen, krijgen we als lezer een veel minder duidelijk beeld van de overwegingen van Katja. We lezen wel over haar slapeloze nachten, maar wat precies haar overdenkingen zijn wordt minder uitgewerkt. Dat is logisch, ze heeft een prioriteit: om haar broers en zussen ongeschonden door de oorlog heen te loodsen. Dat lukt haar wonderwel, vooral door pragmatisch handelen. En passant doet ze nog klusjes voor het verzet en redt ze een Joodse baby. 

Ik leer Katja het beste kennen in de gesprekken die ze met haar schoonouders heeft, waarin ze netjes maar ook heel duidelijk haar mening geeft over de kant die deze mensen hebben gekozen. Deze conversaties maken dat ik Katja een dappere heldin vind, in tegenstelling tot Oscar wiens handelen zich vooral in zijn hoofd afspelen en weinig in zijn daden. Logisch ook wel weer als je het in het tijdsbestek ziet: het ene boek speelt zich af in het voorjaar van 1941, het andere omspant de gehele oorlogsjaren waarin je dus veel meer situaties tot handelen tegenkomt.
Het boek van Otto de Kat vind ik prachtig geschreven. Het bevat heel veel mooie zinnen en ook de beschreven situaties van de diverse plekken zijn zo beeldend dat je het zo voor je ziet. Ook in het boek van Simone van der Vlugt vind ik met name de scenes van de stad en hoe alles vernielt is heel mooi beschreven. Ik heb veel geleerd van dit boek. Niet alleen hoe het verloop van de oorlog in zijn algemeenheid ging, maar ook hoe de situatie was in Rotterdam. Wel stoorde ik me regelmatig aan de uitleggerige toon in het boek. In het begin worden de karakters van de broers en zusjes bijvoorbeeld beschreven, dat vind ik als lezer niet nodig, gaandeweg het boek leer ik ze genoeg kennen. Laat mij alsjeblieft ook denken tijdens het lezen!
Om het boek ‘Bericht uit Berlijn’ heb ik geen traan gelaten en had ik na het lezen een beetje onbestemd gevoel. Terwijl het boek ‘Een lege stad’ me erg aangreep omdat je toch meeleeft met de hoofdpersoon.

Wat lees ik liever? Ik maak geen keuze, het is appels met peren vergelijken. Ik zou graag lezen over een periode waarin Katja haar beslissingen neemt over haar liefde voor Max, maar dan geschreven door Otto de Kat. Of zou graag lezen hoe het met de hoofdpersoon Otto Verschuur verder is gegaan tijdens de oorlog, toen het ergste nog moest komen. The best of both worlds als het ware.
Maar....die bestaat niet. Van het ene boek pak je dit...het andere boek geeft je iets anders. Dat maakt lezen zo leuk, en boeiend. Het verveelt nooit, toch?




woensdag 20 mei 2015

Alle dieren levend en vrij

Flaptekst: Gijs is stomverbaasd als Dietie uit zijn klas ineens speciale aandacht voor hem heeft. Dietie is stoer, onverschrokken, trekt zich van niemand iets aan en Gijs is... gewoon Gijs. De normaalste jongen van Veenholten, Drenthe, Nederland. Of toch niet, als iemand als Dietie bevriend met hem wil zijn? Gijs wordt door Dietie een geheime organisatie binnengelokt, zó geheim dat hij niet eens weet waar hij aan meedoet. Pas tijdens zijn eerste nachtelijke missie ontdekt Gijs waar het om gaat: hij is lid van een dierenbevrijdingsorganisatie. Dieren horen niet in hokjes, vindt Dietie. Ze horen ook niet doodgemaakt te worden. Ze horen levend en vrij, allemaal! Het zal wel, vindt Gijs. Hij is niet zo'n actievoerder. Eigenlijk gaan Dieties acties hem te ver. Maar het leven is ineens wel een stuk leuker en spannender. Dan komt Dietie met een waanzinnig plan. Zo waanzinnig dat het niet normaal meer is.

Een nieuw boek van Mariken Jongman. Die wil ik lezen. Ik hou van haar boeken, waarin kinderen eigenwijs zijn, nadenken en reflecteren op een leuke manier. Waarin de gedachten van de kinderen gevat worden in virtuoze taal met grappig woordgebruik. Het taalplezier spat er voor mij af. Ik heb in het eerste jaar van de opleiding Proza voor Kinderen les gehad van Marike en vond dat erg inspirerend. Vandaar dat ik nieuwsgierig was naar dit nieuwste boek, verschenen in 2014.
En het is de schrijfster weer gelukt, om interessante hoofdpersonen te scheppen. De bazige Dietie die uit een beetje vrijgevochten gezin komt, een ‘verleden’ heeft en met een hoop geheimzinnige acties Gijs voor haar karretje weet te spannen. En Gijs, de jongen waarbij ‘gewoon’ als het ware op zijn voorhoofd geschreven staat. Niet opvallend, rustig, vrienden in de klas waar hij hele gewone jongensdingen mee doet. Tot Diete hem uitkiest voor de geheimzinnige Klub. Gijs verandert. De verandering die Gijs doormaakt is vooral te volgen via zijn uitgebreid beschreven gedachten. Gelukkig zit er ook wel wat ‘show, don’t tell’ in het verhaal, wat de verhaallijn van de ontwikkeling van Gijs levendig houdt. Hij noemt zijn ouders bij hun voornaam, gaat conflicten met ze aan en ziet ze opeens als ‘die mensen’. Hierdoor is de afstand te merken die ontstaat naarmate Gijs verandert, zeg maar groeit. Aan het einde van het boek zijn de rollen tussen Gijs en Dietie omgedraaid.

Tussen het begin van het verhaal en het einde heeft de Klub een aantal voorvallen meegemaakt in de vorm van acties. En over die acties wil ik het nog even hebben. Pas op blz 81 wordt het eerste nachtelijke avontuur beschreven  , dat vind ik rijkelijk laat. Tot die tijd volgt de lezer allerlei geheimzinnige verhandelingen over de toetreding van Gijs tot de Klub. Als ik deze opbouw bekijk door de ogen van een groot aantal kinderen uit mijn klas, dan denk ik dat ze allang gestopt zouden zijn met dit boek. Dit is de ervaring die ik ook heb met het boek ‘Sokkenthee en chocolade’ uit 2011. Omdat ik erg enthousiast was over dit boek, raadde ik het veel aan aan bij mijn leerlingen. Maar er is tot nu toe geen kind geweest die dit als lievelingsboek bestempelde. ‘Dat meisje denkt zo lang en ik vind het dan saai. Dit is toch geen fantasie?’ zei een van mijn goede lezers laatst. 
Dat je fantasie kunt hebben en dat je gedachten dan met je op de loop kunnen gaan, is voor sommige kinderen heus wel voor te stellen, maar blijkbaar niet teveel aan het begin van het boek. Mijn leerlingen haken dan af, wat ik als fan dan natuurlijk erg jammer vind.
Misschien komt het ook omdat de leefwereld van de hoofdpersonen van het boek vrij ver weg staat van de leefwereld van mijn stadse leerlingen met een andere culturele achtergrond. Ik ben nieuwsgierig of mijn vooronderstelling klopt, maar dit vraagt meer onderzoek en gesprekken over deze boeken met mijn klas. Ik zou het misschien nog beter kunnen vergelijken als het nieuwe boek van Marike zich afspeelt in een stadse omgeving met een iets minder reflecterende hoofdpersoon. Uitdaging voor de schrijfster? 



 

zondag 17 mei 2015

De laatkomer - Dimitri Verhulst

Op een van de vele begrafenissen die Désiré Cordier bezoekt hoort hij iemand zeggen: “De volgende keer dat wij in onze zwarte impermeabel* tegader staan, zou het wel eens voor Roza Rozendaal kunnen zijn!!”
Meteen maken we als lezer een sprong terug in de tijd als Désiré beschrijft hoe hij vroeger bijna met Roza bijna heeft gezoend, maar door eigen lafheid dit niet heeft doorgezet. In plaats daarvan is hij getrouwd met Moniek en heeft zijn leven lang vernederingen en gevit geslikt. Nu hij met pensioen is, heeft hij hier genoeg van. Hier bovenop komt de absolute vernedering waarin zijn vrouw zijn kinderen vertelt dat hij geen erectiepillen wil slikken en de mededeling dat zijn oude liefde in de war is en verblijft in Huize Winterlicht. Deze samenloop doet hem besluiten om dementie voor te wenden.

In het boek wordt beschreven wat hij hiervoor heeft moeten doen, en welke vernederingen hij in het tehuis moet doorstaan. Zo is er een grappig stukje beschreven over de manier waarop de verpleging met de bewoners communiceert, een cynische beschrijving van de begrafenisrituelen en de omschrijving over verplicht schijten in je bed, omdat je anders niet echt dement lijkt.
Zij dementie voorwenden lukt trouwens niet bij iedereen. Op een gegeven moment zit hij te wachten bij de nep-bushalte in de tuin van het tehuis en vertelt een medebewoner dat hij hem doorheeft omdat hij het er te dik boven op legt.

Terugblikkend op het boek vond ik het grappig om te lezen. Op iedere bladzijde heb ik genoten van de Belgische woorden, omschrijvingen die de hoofdpersoon gebruikt en metaforen. Willekeurig geprikt: “Ook zij bestond voor zestig procent uit water, en dat moest er die ochtend allemaal langs boven uit, precies.” ( huilen, blz. 84). Dit soort zinnen maakte dat ik het boek met plezier las.
Maar, voor mij is dat niet genoeg. Achteraf bezien gebeurt er vrij weinig in het verhaal en heeft het ook niet echt een indruk op me achter gelaten. Het gegeven van dementie voorwenden is grappig en ik heb bewondering voor de consequente uitvoering van de hoofdpersoon. De hoofdpersoon zelf vind ik een slapjanus, een sukkelige kerel die echt op een geen enkele manier iets probeert te maken van zijn leven. Maar ook dat is niet erg, de hoofdpersoon van Tirza vond ik ook een vervelende rotvent, maar het boek vind ik fantastisch. Al met al is mijn eindoordeel: leuk boekje. Punt.

Dat het boek favoriet is bij mijn zoon en andere leerlingen in het Voortgezet Onderwijs kan ik goed begrijpen. Het leest lekker weg. Het was voor het eerst dat mijn oudste zoon een boek had gelezen en mij een tip gaf; ‘deze moet je lezen.’ Dat was voor mij al reden genoeg om dit boek ter hand te nemen. En in de toekomst misschien een andere van deze schrijver, want  toch ben ik nieuwsgierig genoeg geraakt naar meer boeken van hem. Iemand een tip?


*impermeabel = regenjas ;-) 


maandag 11 mei 2015

hallo muur - erik jan harmens

Hallo muur
Het boek ‘Hallo muur’ wordt op de flaptekst als volgt beschreven: een eerlijk, ontroerend en zeker ook grappig verslag over dwalen, falen en blijven ademhalen, en een hart onder de riem voor mensen die een nieuw leven proberen op te bouwen nadat ze de bodem hebben bereikt.

De schrijver Erik Jan vertelt in korte column-achtige hoofdstukken over zijn alcoholverslaving. In verleden tijd vertelt hij hier over, hoe het begonnen is en hoeveel moeite het hem kost om nu al anderhalf jaar niet te drinken. Deze verhalen vertelt hij tegen de muur, wij mogen meelezen.
Ieder stuk van het verhaal bevat details, die maken dat je het echt voor je ziet gebeuren. Zo begint hij zijn boek  met de beschrijving gisteren, een mooie dag waarin hij de wereld aankon. De begroetingen bij het winkelcentrum verliepen gewoon, de avocado die hij kocht was precies goed en smaakte goddelijk. Hij ruimde op en ging op de bank tien minuten liggen mijmeren.
Vandaag is de tweede avocado versteend, smakeloos en in het winkelcentrum begroet hij een bekende veel te enthousiast. “De ander zal wel gedacht hebben: wat is er met die man aan de hand, is hij dronken?” Door deze introductie was het voor mij niet moeilijk om Erik Jan voor me te zien, een mens van vlees en bloed, soms zit het mee, soms zit het tegen.

Maar dan begint zijn echte verhaal. Heen en terug springend in de tijd vertelt hij over zijn jeugd, het gestrande huwelijk van zijn ouders en zijn eigen leven. Zijn vertelstijl is gedetailleerd en vertelt precies over zijn eerste ervaringen met alcohol; een hele fles witte martini dronk hij leeg met zijn vriend Saul. In de loop van het verhaal vliegen alle ‘eenheden’ alcohol, zoals dat in hulpverlenerstaal heet, je om de oren. Want Erik Jan drinkt ontzettend veel, in mijn ogen. Hoe hij daar zelf over denkt kom je niet echt achter, nergens geeft hij zijn mening over zijn situatie en over het feit dat hij zoveel drinkt. Ook wijt hij in het verhaal geen gedachten over eventuele achterliggende oorzaken.
De situaties waarin hij terecht komt door zijn drankgebruik, de trucjes die hij heeft bedacht om het te verdoezelen en de stappen die hij een aantal keer zet om er mee te stoppen, ze komen allemaal voorbij. Soms grappig, maar vooral ook schrijnend in mijn ogen. En verbijsterend, dat iemand evengoed nog kan functioneren met zoveel drank in zijn lijf.


Ik had het boek snel uit, maar heb in de week daarna af en toe nog hoofdstukken na gelezen. Daardoorben ik het boek nog meer gaan waarderen. Het viel me op dat er geen woord teveel geschreven wordt, terwijl er tussen de regels wel veel valt te lezen ( als je dat wilt). Ook het gebrek aan bespiegelingen beviel me achteraf wel. Je kan je eigen mening vormen.
In ieder geval heb ik hele grote bewondering voor de hoofdpersoon, hoe hij zijn verslaving overwonnen heeft. Doordat dit boek het zo gedetailleerd omschrijft ga je toch ‘een beetje mee tot op de bodem’, maar dan vanuit de gerieflijke positie van de leesstoel. Complimenten voor de schrijver, gezien de overwinning en de prachtige tekst.
Ik zou zeggen: lees dit boek!

woensdag 4 maart 2015

Kom hier dat ik u kus - Griet op de Beeck

Wie moeten dit boek lezen?

Iedereen die broers en zussen heeft en zich wel eens verbaast dat ieder kind toch weer andere jeugdherinneringen heeft.
Iedereen die thuis enig kind was en nu kan nalezen hoe verschillend broers en zussen over zaken kunnen denken.
Iedereen die er van houdt om mooie dialogen te lezen, met veel Belgische termen erin en woorden zoals gij en U.
Iedereen die niet van Belgische dialogen en woorden houdt, al denk ik dat je na het lezen van dit boek er wel van houdt.
Dramaturgen, zodat ze eindelijk ook eens over hun beroep kunnen lezen.
Geen dramaturgen, om zich te verbazen hoe het de ‘toneelwereld’ repeteert en zaken bespreekt, waarbij je je af kunt vragen: gaat dit echt zo? Wat voegt dit toe aan de wereld?
Vrouwen die zich af en toe een muurbloempje zonder mening voelen, om te lezen en te voelen hoe het nog erger kan, en om je af te vragen hoe dit in hemelsnaam zo gekomen is. 
Iedereen die een relatie heeft met een egoïstisch type en nog net niet genoeg moed heeft om er iets aan te doen.
Iedereen die zich wil verplaatsen in de gedachtenwereld van een slim, talig en origineel tienjarig meisje.
Mensen zonder enig medegevoel of compassie, misschien dat ze dat na het lezen van dit levensverhaal krijgen.

Mocht je niet bij bovenstaande mensen horen, dan kun je het boek natuurlijk ook gewoon lezen tot je de prachtige titel tegenkomt in de tekst. En dan heb je het boek ook al bijna uit ...;-). En ik hoop zeker dat je er dan net zoveel van genoten hebt als ik!


dinsdag 24 februari 2015

Magnus - Arjen Lubach

Vanwege wat zijn ouders “de conditie van Merlijn” noemen, is Merlijn een observator geworden. Hij is aanwezig,  verzamelt kruimels van gesprekken, flarden van de werkelijkheid en kneedt dit om tot toneelstukken die gespeeld worden maar weinig indruk achterlaten. Zijn vriendin verlaat hem, omdat alles steeds zo ‘fucking hetzelfde’ is. 
Vervolgens sluit hij zich een maand op in zijn huis, maar tijd blijkt een verraderlijk iets. Zijn periode van afzondering is een half jaar geweest. Zolang heeft hij toch geen aanval gehad?
 ‘Het zou helpen als je wat meer betrokken bent,’ zeggen vrienden en mensen waar hij mee werkt. Gaandeweg het boek wordt mij duidelijk dat het gebrek aan betrokkenheid en de passiviteit van Merlijn aangeleerd gedrag is. Nuttig om met zijn regelmatig terugkerende epilepsie-aanvallen om te gaan. Want die bepalen zijn leven. De altijd terugkerende vraag van ouders en docenten: “Heb je je medicijnen genomen?” Het niet mogen autorijden. Het missen van stukjes tijd. Het gevoel in je buik wat een nieuwe absence aankondigt.
Het verhaal start wanneer Merlijn gebeld wordt over dubieuze aankopen die met zijn creditcard zijn gedaan. Hij ontkent de fraude en besluit zelf naar Zweden te reizen om de dief van zijn geld te vinden. We volgen als lezer Merlijn op zijn reis en de voorvallen waarin hij verzeild raakt.
Op de flaptekst staat dat Merlijn tijdens zijn roadtrip een bizarre ontdekking doet. Dit vind ik een verwarrende zin, die waarschijnlijk slaat op het ontmaskeren van de dief. Dat is de oppervlakkige laag van het verhaal. Daaronder doet hij, net als in een echte roadmovie, talloze ontdekkingen over zichzelf. Hij handelt voornamelijk intuïtief en impulsief, maar leert zichzelf daardoor ook beter kennen.
En de afloop? Volgens Wikipedia (http://nl.wikipedia.org/wiki/Roadmovie ) zijn er vijf opties voor de afloop van een roadmovie. Het verhaal geeft mij als lezer net voldoende houvast om een eigen einde toe te voegen aan het einde dat de schrijver heeft bedacht. Loopt het goed af? Lees het zelf.
Magnus is een boek dat ik echt kan aanraden aan allerlei verschillende lezers. Het geeft een mooi tijdsbeeld van het einde van het vorige millennium, toen de communicatie per e-mail net begon te ontstaan. Het voert je via Groningen en Amsterdam naar Zweden en de omgeving wordt zo beschreven dat ik het me goed kon voorstellen. Muziek die genoemd wordt is herkenbaar en er komen een aantal grappige situaties in het boek voor. Via een goed opgebouwd verhaal, onderverdeeld in aktes, loop je even mee in het toneelstuk dat het leven van Merlijn is. Het zette mij aan het denken over hoe het leven zou zijn als je regelmatig even ‘weg’ bent. En wat is beter, een passief leven of een actief leven waarin je zelf de regie hebt? Beide manieren leveren uiteindelijk hetzelfde eindpunt op, concludeert de hoofdpersoon. Ik weet het nog zo net niet.



maandag 2 februari 2015

De huisvriend, Bertram Koeleman


Voor het lezen:
Intrigerend. Dat is voor mij het woord dat bij dit boek past. Ik had nog niets over dit boek gelezen of gehoord, maar koos het vanwege de voorkant. Blijkbaar sprak de foto me aan, plus het feit dat Hanna Bervoets het aanprees met de woorden: ‘Belachelijk goed debuut: slim, spannend, alles.’

Flaptekst:
Jonas Balsam is beheerder van het landgoed Storm Lake en ogenschijnlijk de enige bewoner. Wat niemand weet is dat hij al bijna twintig jaar het bestaan van de mensenschuwe Benjamin Krendler verbergt. Het bewaken van deze precaire constructie is Balsams werkelijke dagtaak. Vrienden en vrouwen laat hij niet toe. De enige complicerende factor is de huisvriend, de emeritus hoogleraar die Benjamin wekelijks colleges aan huis geeft. Het is dan ook deze figuur die een onhoudbare keten van gebeurtenissen in gang zet. Niet alleen dreigt hierdoor zijn beschermeling aan de buitenwereld te worden blootgesteld, ook moet Balsam onder ogen zien waarom hij zijn leven zonder enige reserve opoffert voor dat van een ander.


Na het lezen:
Toen ik het boek uit had, spookte dit verhaal nog een paar dagen door mijn hoofd. Het is namelijk heel raar, aan het begin weet je al wie van de hoofdpersonen er nog leeft en wie niet, maar die informatie lijkt helemaal niet belangrijk. Tijdens het lezen wil je alleen maar weten: HOE? Hoe kwam hij aan zijn einde?
Naarmate het boek vorderde wilde ik ook weten: Wie? Wie is die Jonas, die ogenschijnlijk zijn hele leven opoffert voor een ander. Of is het geen opoffering, maar kan alleen maar functioneren in de situatie waarin hij zit? Het boek eindigt met deze zinnen:

“Is er niemand die mij tegenhoudt als ik me omdraai? Is er niemand die mij influistert wat ik doen moet? Is er dan werkelijk niemand?”
Wonderbaarlijk die twee kanten in deze man: simpele zaken kan hij niet zelf  besluiten, maar hij kan wel hele gecompliceerde moorden uitdenken en uitvoeren.
Na het lezen van dit boek weet je nog niet alles, maar heb je wel genoeg aanwijzingen om nog even door te fantaseren. Het feit dat je niet het naadje van de kous weet stoorde me niet, terwijl ik bij ‘normale’ thrillers het heel irritant vind als er nog losse draden zijn.
Samen met de prachtige omschrijvingen van het huis en het omringende meer biedt dit boek in mijn ogen veel meer dan een zogenaamde ‘literaire’ thriller, maar vooral ook een verhaal dat mijn eigen fantasie aan het werk zette. Een aanrader!


zondag 25 januari 2015

Bezonken rood, Jeroen Brouwers ( herlezen)

Voor het lezen
Boeken herlezen, ik doe het bijna nooit. Maar nu ik toch aan het 'dwalen' ben langs boeken met het onderwerp Japan, herlees ik dit boek, na pakweg twintig jaar, weer eens.Wat onthoud je van een boek? En wat spreekt me nu aan? Is er verschil, vraag ik me af?

De flaptekst
Samen met zijn moeder bracht de hoofdpersoon zijn kleuterjaren door in het Japanse interneringskamp Tjideng op Java. In de roman Bezonken rood heeft hij op aangrijpende wijze zijn herinneringen verwerkt aan deze periode uit zijn jeugd.

Tijdens het lezen
Het koempoelanplein, het kikkeren en de onnodige wreedheden van de Japanners in het kamp, ik weet dat dat twintig jaar terug grote indruk op me maakte. Met die gedachte begin ik te lezen. En natuurlijk, het is weer heftig, maar niet zo heftig als destijds. Ben ik afgestompt door alle wreedheden die ik sindsdien gelezen en ook gezien heb op tv? Misschien wel. Of was het toen dat ik niet wist wat er allemaal in het Jappenkamp gebeurd was, terwijl ik mijn oma er wel eens over hoorde?
Andere zinnen dan toen grijpen me aan:
" Mijn moeder en ik raken voorgoed verkeerd verbonden. Het traliewerk tussen mij en het verraderlijke vrouwendom."
"Wat moet ik aan met mijn kamp-syndroom dat bestaat uit wroegingen, die ik probeer te verdrijven door mijzelf klappen in het gezicht te geven."

Het is bijna niet te begrijpen; de hoofdpersoon die als kind met zijn moeder zoveel schokkende dingen heeft meegemaakt en in zijn latere leven de band met zijn moeder totaal verbroken heeft. En zelf veel last heeft van zijn jeugd en het dan ook verschrikkelijk vindt dat de volwassenen van destijds met een traan maar vooral ook met een lach terugkijken op die tijd.

De rol van het eelt van de hoofdpersoon, het gekwaak tussen de prachtige zinnen door. Dit boek vraagt zorgvuldig lezen, anders mis je informatie om het verhaal echt te begrijpen. Maar ik vind het nog steeds een prachtig boek.

Raar eigenlijk dat dit het enige boek van Jeroen Brouwers is dat ik heb gelezen. Maar daar kan ik wat aan doen dit jaar.

vrijdag 16 januari 2015

De boogschutter van Hirado, Rob Ruggenberg

Voor het lezen
Een van de mooie dingen van het boek ‘De Offers’ vond ik de landschapsbeschrijvingen van het Japanse platteland. Omdat ik merkte dat ik niet veel wist van de geschiedenis van Japan zocht ik op dit onderwerp en kwam ik uit bij dit boek voor kinderen vanaf 12 jaar.
Flaptekst
Reyer wordt door zijn vader naar Hirado gestuurd, een eiland vlak voor de Japanse kust. Daar kan hij werken als leerling-koopman voor de VOC, en misschien wel rijk worden. Onderweg krijgt hij van een piraat een brief die hij in Japan moet bezorgen.
Sakura is de dochter van een samoerai. Haar vader wil dat ze trouwt met een Hollandse koopman zodat ze in de gaten kan houden wat er allemaal gebeurt en besproken wordt in de handelspost van de VOC. Maar Sakura wil niet met een veel te oude vieze man trouwen. En al helemaal niet als ze Reyer heeft gezien. Het is liefde op het eerste gezicht. 

Na het lezen
Het boek start met een proloog die, samen met de flaptekst, al veel over de afloop verklapt. Dat vind ik jammer, maar ik denk dat de doelgroep voor wie dit boek bedoeld is dit minder storend vindt.
Het verhaal geeft een mooi beeld van de tijd waarin de VOC heerste over de wereldzeeën, en beschrijft ook uitgebreid de Japanse cultuur in die tijd. Aan de boeken van deze schrijver kun je altijd goed merken dat hij uitgebreid research heeft gedaan, en ik vind dat hij dat mooi om kan zetten in een verhaal wat voor geïnteresseerde kinderen maar ook voor mij als volwassene leuk is om te lezen. Ook hier wemelt het weer van de contrasten tussen mensen, die helaas niet gunstig uitvallen voor de Nederlanders die volgens de Japanners vies zijn en stinken.
Aan beide kanten vinden veel wreedheden plaats, die helaas gebaseerd zijn op ware gebeurtenissen en bestaande plaatsen. Zo wordt een steen omschreven die iets in zee ligt waar de gevangenen aan vast geketend worden, zodat ze door de vloed overmeesterd worden. Een zwakke gevangene verdronk vaak tijdens het eerste getijde, maar sterke gevangenen moesten soms drie keer eb en vloed afwachten voor ze dood waren. Wreed om het je voor te stellen...
Het is sowieso een boek dat het bloed niet schuwt, met als hoogtepunt de scene waarin Reyer noodgedwongen het mes in de arm van zijn ‘geliefde’ zet. Geliefde zet ik bewust tussen haakjes, want de liefde op het eerste gezicht, zoals genoemd op de flaptekst, kan ik niet zo goed uit het verhaal halen. De hoofdpersonen en hun gedachten worden niet echt uitgediept, zodat de beweegredenen van met name Reyer niet altijd duidelijk zijn. Maar dit stoort voor mij de voortgang van het verhaal niet, ik lees het voor het totaalbeeld en de details van het Japan in die tijd.
De steen en andere details zijn te zien op de informatieve site voor lezers http://www.hirado.nl/

De Offers, Kees van Beijnum

Voor het lezen:
Wat een mooi cadeau kreeg ik onder de kerstboom: het boek ‘De Offers’ van Kees van Beijnem.
Het is het eerste boek dat ik lees in 2015.

Flaptekst
Tokio, 1946. De Nederlander Rem Brink is een van de rechters van het Tokio Tribunaal waar de grootste Japanse oorlogsmisdadigers terecht staan. Ter afleiding van de machtsspelletjes en voortdurend wisselende allianties van zijn collega’s probeert Brink het hem vreemde en totaal verwoeste land te verkennen. Als Brink de Japanse zangeres Michiko ontmoet, die tijdens de bombardementen op Japan haar ouders heeft verloren, ontluikt er een geheime liefde die niet zonder gevaar blijkt. Gedwongen vertrekt ze naar haar geboortedorp in de bergen, waar vlak daarvoor in stilte gruwelijke oorlogsmisdaden hebben plaatsgevonden. Kees van Beijnum stelt in deze roman onnadrukkelijk maar beslist de vraag naar goed en kwaad, en naar de morele verantwoordelijkheid van het individu.

Na het lezen
Ik heb dit boek zeer snel uitgelezen en na het dichtklappen van het boek bleef het nog een tijd in mijn hoofd rondspoken. Ik weet weinig van de rol van Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog, en dat wat ik weet gaat over de rol van de Japanners in Indonesië, dus de setting vond ik erg interessant.
Het verhaal bevat vrij veel beschrijvingen, wat er bij mij voor zorgde dat ik het na-oorlogs Tokio goed voor me kon zien. Er werd meteen al een goed beeld geschetst van de troosteloosheid en bandeloosheid die er heerste in de tijd na de oorlog. Het contrast tussen de armoede van de ploeterende bevolking en de rijkdom waarmee de rechters zich omringen is groot. Zo rijdt rechter Brink rond in een auto met chauffeur terwijl oorlogsveteraan Hideki op gemene manier door een stadsgenoot wordt bestolen van zijn laatste soldij. De zangeres Michiko, die optreedt tijdens de ‘Europese avonden’ met muziek en zang, heeft zelf een zwarte jurk overgehouden van de oorlog die herstelt wordt tot het niet meer kan.
Dit verschil maakte meteen dat ik minder sympathie kon opbrengen voor de persoon van rechter Brink. Toen hij daarnaast ook nog Micheko het hof maakte, omdat hij zichzelf na een half jaar van huis te zijn ‘een meisje toestond’, had hij het bij mij bijna verbruid. Maar ook hij maakte een ontwikkeling door toen hij na lang nadenken en onderzoeken een afwijkende mening durfde te hebben over de uitslag van het tribunaal, en deze moed kon ik wel weer waarderen.
Ik denk dat de verwevenheid van de drie hoofdpersonen met elkaar maakte dat ik het boek tot het einde aan toe boeiend vond. Ze geven om elkaar en willen elkaar helpen, maar de pech of het ongeluk dat ieder van de drie heeft komt ook vaak juist door handelen van de ander.

Op de flaptekst staat dat de schrijver nadrukkelijk de vraag stelt naar goed en kwaad. In het boek is dit inderdaad vaak niet duidelijk, vooral gezien de grote lijnen van de geschiedenis. De Japanners, zijn zij slecht vanwege hun oorlogsmisdaden en het feit dat ze de oorlog hebben verloren? Hoe valt dit dan te rijmen met het gedrag van de Amerikanen die, als bevrijders, alle vrouwen van een dorp verkrachten?
De machteloosheid van de dorpsbevolking en hoe ze omgaan met dit trauma vond ik een van de meest ontroerende passages van het boek.
Kortom: een mooi verhaal, geschreven in een voor mij prettige stijl, dat genoeg stof tot nadenken biedt.

zaterdag 10 januari 2015

De uitdaging: “Ik lees Nederlands”

Voor het derde jaar wordt de uitdaging “Ik lees Nederlands” georganiseerd.
Vorig jaar had ik me in een overmoedige bui hier ook voor op gegeven, maar de uitdaging toen niet gehaald. Dit kwam door de uren die ik aan mijn studie besteedde, maar vooral door laksigheid. Ik merkte namelijk wel dat ik door deze uitdaging wel met meer aandacht Nederlandse boeken koos, maar dat ik steeds vergat ze aan te melden, waardoor ik het totale overzicht kwijt was.
Maar....een nieuw jaar, een nieuw voornemen. Dus teken ik in, en start ik een blog om overzicht te houden. Ik ga voor 20 boeken, met een beetje moeite kan dat lukken.
Mijn streven is om ook wat boeken te herlezen, samen met mijn kinderen die deze jaren voor school ‘boeken voor de lijst’ moeten lezen, wat niet altijd even motiverend is. Ik ben benieuwd. Verheug me al op het kiezen van een nieuw boek. Ik kan ieder geval starten met deze twee boeken die ik van mijn moeder voor kerst kreeg.